Monsterverbond (PD)


Vandaag is een dag van gekken. Alleen ze jubelen in stilte. Anton is niet zo gek als hij er uit ziet, dus het moet gezegd.
‘Het is de dag van de gekken,’ zegt hij niet in het bijzonder tegen iemand in de recreatieruimte, maar meer tegen de collectieve geest van de zaal. Niemand reageert. Ze jubelen, zie je wel, denkt Anton.
‘Het hangt in de lucht mensen. Als jullie het niet erg vinden. Ik vier het wel in mijn eentje.’ Anton heft zijn koffiekopje. ‘Proost, heren! Dame.’
Hij knikt beleefd naar Henriette. De enige vrouw in het paviljoen. Ze gaat met nog maar een borst door het leven. Afgezet, weet Anton. Hij heeft het gemis ervan zelf een keer gezien toen hij langs haar kamer liep. De deur stond op een kier.
Anton lacht naar wat gezichten, die hem noch ernstig noch meewarig aankijken. Eerder onverschillig. Of is het ontwijkend. Ja, dat is het, denkt Anton. De zaal is een monsterverbond van een onverschillig ontwijken aangegaan. Eén woord van begrip zou toch wel het minste zijn. Het is toch ook hun dag?
‘Dan niet,’ roept Anton, want het moet opnieuw gezegd. ‘Het feest is voorbij.’
Hij zet zijn kopje met kracht terug op het schoteltje. Het lepeltje in het kopje weet met een hoop gerammel net binnenboord te blijven. ‘Ik ga.’
Anton staat op en schuurt met de stoelpoten over de vloer. Hij moet zijn aftocht toch wat kracht bijzetten, meent hij.

Als hij de zaal verlaten heeft, hoort hij achter hem de eerste woorden. Ze vloeien samen tot een gezellig keuvelen. Kopjes rinkelen. Anton hoort een keu aftikken. Henriette giechelt om iets.

Plaats een reactie