Commode (PD)


Het was een rumoerig stel. Altijd al geweest, sinds ze een paar jaar geleden naast Pieternel waren ingetrokken. En nu was er dat pasgeboren kind van die twee. Het aanhoudende gehuil ’s nachts, deed alle voorgaande geluidsoverlast verbleken. Ze hadden de kinderkamer precies aan de andere kant van Pieternels slaapkamer ingericht. Alleen de muur tussen hun woningen scheidde haar van het helse creatuur. Haalde je die muur weg dan zou Pieternel op nog geen meter van het gejank af liggen. Ze wist dat, want ze had een keer binnen mogen kijken in de kinderkamer. Het kind was nog niet geboren. Het zou een jongetje worden had de buurvrouw verklapt. Pieternel had de buren complimenten gegeven over de inrichting van het kamertje.  Hoe mooi het bedje tegen de blauwe muur stond. De kamer rook nog naar verf en nieuwe vloerbedekking. Twee weken later was Julian geboren.

De eerste weken na de geboorte van het buurjongetje was Pieternel geduldig. Het kleintje zou wel een keer wennen aan alles en stiller worden. Dan zouden ook Pieternels nachten weer de rust terug krijgen. Toen dat niet gebeurde, verweet ze de muur dat die niet deed wat het moest doen.  Het geluid werd door de beschuldiging niet minder, dus legde ze de schuld bij de verhuurder van de aangrenzende panden. Hoe ze het konden bedenken om woningen met zulke dunne wandjes te verhuren. In haar hoofd had ze inmiddels complete passages geformuleerd voor een klachtenbrief die ze nooit zou versturen. Maar ze vertikte het om voor dat kind haar bed te verplaatsen. Het zou met zoveel kabaal toch geen zin hebben. In plaats van te slapen fixeerde Pieternel zich steeds meer op de korte momenten van stilte. Patronen ontdekken in het ritme van gejank en rust. Ze sliep slecht en de droomwereld die zich in haar schaarse momenten van slaap aan haar ontvouwde, ging volledig aan haar voorbij.  Ze was niet meer fit overdag en liet steken vallen op haar werk.

De deurbel klonk hard en schel. Pieternel haalde van schrik meteen haar vinger van de knop. De buurvrouw deed open. Ze hadden elkaar al tijden niet gesproken. Elkaar gegroet, dat nog net. Pieternel vermoedde dat ze het had verpest bij de buren toen ze een paar nachten achter elkaar wanhopig op de muur had staan bonken. Het was haar eerste en tot nu toe enige tegenaanval geweest om invloed uit te oefenen. Achteraf had ze spijt.
“Hoi, stoor ik?” zei Pieternel. Ze probeerde spontaan te zijn.
“Helemaal niet. Hoe is het? Alles goed met je?”
“Gaat wel. Beetje moe de laatste tijd,” antwoordde Pieternel. Ze taxeerde de houding van de buurvrouw. Die stond met de armen over elkaar, half in de deuropening. Wat afstandelijk, maar ook weer niet heel onwelwillend, oordeelde Pieternel. Ze kon het wel zeggen, schatte ze in. “Mag ik je wat vragen?”
“Tuurlijk,” zei de buurvrouw.
“Ik slaap al een tijdje slecht. Weet je, mijn kamer ligt pal naast die van Julian. Het is best wel gehorig. Hij huilt veel ’s nachts en nou dacht ik…”
“Julian huilen? In het begin misschien. Hij is muisstil. Wij hebben er geen last van,” zei de buurvrouw.
Pieternel aarzelde. Ze wist zeker dat dat kind de hele nacht jankte. Ze moest doorzetten.
“Maar ik hoor hem echt vaak ’s nachts. Misschien zouden jullie…” Ze twijfelde. “Misschien kunnen jullie het bedje tegen de andere muur zetten. Dan heb ik er minder last van. Het is een kleine moeite.”
“Ik vind echt dat je overdrijft. We kunnen toch moeilijk Julians bedje verplaatsen? Alles staat op zijn plek. Het kan ook niet anders, want aan de andere kant staat de commode.”
Pieternel voelde haar kansen uit haar handen glippen. Ze kon niets anders verzinnen dan weer te herhalen wat ze net al zei. Maar een zacht gehuil dat langzaam aanzwelde tot een tergend gekrijs was haar voor. Het was voor het eerst dat ze hoop koesterde in het gejank.
“Kijk, dat bedoel ik,” zei Pieternel, met hernieuwde kracht. Ze stak een wijsvinger op om het geluid te fixeren. “Dat hoor ik ’s nachts dus de hele tijd vlak naast me aan de andere kant van de muur.”
“Ik hoor niks. Als je dat beetje huilen bedoelt, snap ik echt niet wat het probleem is,” zei de buurvrouw. Ze riep richting de woonkamer. “Henk? Hoor jij Julian? De buurvrouw heeft er last van.” Geen antwoord.
Bijna weggedrukt door het gekrijs, hoorde Pieternel geluiden van een voetbalwedstrijd op tv.
“Ik…” stamelde Pieternel.
“Weet je,” zei de buurvrouw plots op een vriendelijke toon. “Ik ga nu iets heel lulligs zeggen, maar dat moet je niet persoonlijk opvatten, oké?”
Pieternel knikte beduusd.
“Jij zou eens aan de man moeten. Zelf een kind krijgen. Hoe oud ben je nu? Zevenendertig? zoiets toch? De tijd tikt. Dat zie je wel aan Henk en mij. We hebben Julian, maar een tweede gaat er echt niet meer van komen.” De buurvrouw had de deur nu een stuk verder dicht gedaan. “Als je het niet erg vindt, ga ik nu gauw kijken bij Julian. Fijn je weer gesproken te hebben.” Ze sloot de deur.
Pieternel bleef nog even voor de dichte deur staan voor ze weer richting huis liep. Het was al donker geworden.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: