Levende legende (MW)
3 oktober 2012 Plaats een reactie
“Die man is een levende legende. En wat denk je? Ik kom hem zomaar tegen op straat. Ordinair op de hoek bij de supermarkt. Hij had zijn hand in een vuilnisbak, zijn rug licht gebogen, hoofd zijwaarts met geknepen ogen. Duidelijk graaiend door het binnenste van de bak. Met zo’n lichtbruine dikke jas met stoffen knopen, waarvan de helft er af. Hij had veel ruigere wenkbrauwen dan op de foto’s en een dikke baard, maar het was hem echt. Ik twijfelde geen moment. Maar toch wist ik niet of ik om een handtekening moest vragen. Ik schaamde me een beetje voor de situatie, maar ben uiteindelijk wel op hem afgestapt. ‘Bent u…’ wilde ik vragen, maar hij keek van me weg. Hij haalde zijn arm uit de bak; haalde vettige kronkels papier en een vettige zak van de snackbar omhoog. Zijn rug werd zo mogelijk nog krommer.
‘Lamemetrust,’ mompelde hij.
‘Maar u bent toch, …’ wilde ik opnieuw vragen. En toen werd hij toch fel. Opeens draaide hij zich om. Van die flikkerende tanden. ‘Ga weg,’ schreeuwde hij. Hij had een hele schelle stem, een beetje schor en rauw ook. Volgens mij wilde hij gaan bijten. Ik deinsde terug. ‘Rustig maar, rustig maar,’ suste ik, maar hij was niet te temmen. Hij begon op me in te slaan met die vettige klauwen van hem. Overal zure mayonaise en ketchupklodders. Ik wist niet wat me overkwam, dus ik begon maar te rennen. Maar hij kwam gewoon achter me aan. Dat viel nog best tegen. Ik dacht die is niet zo snel, maar sprinten! Ik moest de benen uit mijn lijf rennen. Dwars door het verkeer, voor de tram langs en zoveel mogelijk zijstraatjes in. Ik heb niet achterom gekeken, maar op een gegeven moment was ik hem kwijt. Ik stond te trillen op mijn benen.”
“Wat een verhaal.”
“Nou hè.”
“Levende legende, zei je?”
“Ja, je weet wel, die zanger van The Kits. Legendarisch.”
“Die lange?”
“Ja, die ja.”
“Die? Die is al een paar jaar dood man.”
“Wat lul je …”
“De zanger van The Kits?”
“Ja.”
“Die is dood.”
“Ga weg.”
“Ik zeg het je.”
“Maar ik zweer je dat het hem was.”
“Bij het Rijks zeker?”
“Hoe weet je dat?”
“Kom op man, dat is Bril Tinus.”
“Wie?”
“Ik dacht dat je dat wel wist?”
“Nee?”
“Die man is een… ach laat ook maar. Neem nog een bier. Deze is van mij.