Bleibtrau (PD)


Daar stond korporaal Bleibtrau dan. Als een sommelier die net met vals enthousiasme een overjarige wijn bij een exquise gerecht had aangeprezen aan een gast in een te sjiek restaurant. Zijn handen hingen slaafs naast zijn lichaam en met geveinsde eerbied staarde hij voor zich uit. Wachtend op het oordeel van de wijn slurpende en gorgelende gast die het goedje in zijn mond rondtolde en op zijn finesse beoordeelde, voordat hij de hele fles zou bestellen. Of niet. Bleibtrau stelde zich een etablissement voor waar hij in werkelijkheid nooit een voet over de drempel zou zetten. Na de oorlog misschien, als alles goed ging, maar dan als bordenwasser. In welke hoedanigheid hij via een vochtig achteraf steegje door de personeelsingang naar binnen zou mogen glippen om niets anders dan de smerige keuken te zien. Nooit zou hij een glimp van het restaurant opvangen. Maar ondanks die zeer waarschijnlijke desillusie in het vooruitzicht voelde hij zich op dit moment toch echt een sommelier in plaats van een stinkende en ongeschoren frontsoldaat. God wist waarom. Wat Bleibtrau wel met grote zekerheid wist, was dat hij zo te horen zou krijgen dat die wijn die hij had geserveerd niet te zuipen is.

Drie man had Bleibtraus peleton nog geen vier uur geleden verloren. Het ging snel allemaal. Eerst vielen de drie soldaten die voorop in het veld liepen neer. Vreemd genoeg zonder kerm of zucht. Een fractie van een seconde later volgde een droog ratelend geluid in een serie korte stoten. Pas daarna zagen de overgebleven soldaten de flits uit een vuurmond van een machinegeweer en hadden ze de tegenwoordigheid van geest om op de grond te duiken. Ze werden van een behoorlijke afstand onder vuur genomen. Dat was hun geluk geweest. Een tweede machinegeweer vervolmaakte de bestoking tot een hevig kruisvuur. Verder waren er twee gewonden gevallen. Een kogel had soldaat Schaubles hoofd van opzij geraakt en in zijn vaart beide ogen meegenomen. Soldaat Hansen was in zijn knieschijf geraakt en miste bovendien voortaan zijn rechterduim. Die twee konden naar huis.

Er was geen restaurant. Wel een bunker aan het front, volgestouwd met communicatieapparatuur en landkaarten. Heel veel landkaarten. Bleibtrau wachtte op het moment dat Hauptmann Kraft zich tot hem zou richten. Hij had het warm en onder zijn te strakke kraag kriebelde het zweet. Het jeukte als een gek, maar hij kon niet krabben nu hij in het gelid stond. Zonder zijn hoofd te bewegen probeerde hij vanuit zijn ooghoeken het gezicht van kapitein Kraft te lezen. Kraft was de ingebeelde wijnproever, maar in plaatst van een wijnglas had deze een officiersstokje in zijn hand waarmee hij af en toe op een kaart prikte en ondertussen iets besprak met zijn medeofficieren. De gekreukelde kaart lag als een sprei uitgevouwen voor hen op het houten tafelblad. Her en der stonden op het papier gekleurde blokjes hout.
‘Wel Gefreiter Bleibtrau…’ sprak Kraft plotseling.
Bleibtrau verstarde, maar wist zijn nek richting de Hauptmann te draaien. Hij keek met grote ogen naar het groepje officieren dat bij de kaart stond.
‘Wilt u zo vriendelijk zijn en ons uitleggen waarom die twee schuttersnesten niet zijn uitgeschakeld?’ Kraft prikte driftig tegen twee rode blokjes hout aan die op de kaart stonden aan.
Wat een perverse verbeelding van de werkelijkheid, schoot het door Bleibtrau heen. Twee machinegeweren die Bleibtrau en zijn medesoldaten hadden besproeid met dood waren teruggebracht tot die twee blokjes hout, maar nog geen splintertje hout symboliseerde de doden die vanmiddag gevallen waren.
‘Ik… Ik…’ stamelde Bleibtrau.
‘Vandaag nog alstublieft, Gefreiter.’
‘We hadden veel weerstand Herr Hauptmann. Die schuttersnesten zijn versterkt en eromheen hebben ze losse eenheden liggen. Dertig, veertig man sterk.’
Bleibtrau hoopte door deze aantallen te noemen de overmacht aan te tonen waar ze tegen op moesten vechten, maar de wijn was niet goed genoeg voor de verwende gast.
‘Onzin Gefreiter,’ Kraft verhief zijn stem. ‘Je laat je in de luren leggen door een stel Amies. Die knallen er op los en jij denkt meteen door al dat kabaal dat er een paar pelotons liggen te wachten. Ik betwijfel uw beoordelingsvermogen.’ Kraft gaf in het ritme van deze laatste zin met zijn officiersstokje steeds een paar zweepslagen tegen zijn dijbeen.
‘Ik weet het goed met u gemaakt Gefreiter Bleibtrau,’ vervolgde hij. ‘U gaat terug en maakt het werk af. Als u klaar bent, rapporteert u aan mij en dan wil ik een glimlach zien. Van puur geluk. Durf het niet te wagen opnieuw met die bange smoel van u binnen te komen. Ik wil deze blokjes van de kaart af hebben, vandaag nog,’ zei Kraft, terwijl hij opnieuw met zijn stok tegen de blokjes aan prikte.
‘Tot uw bevel, Herr Hauptmann,’ zei Bleibtrau.
‘Fijn zo.’ Kraft glimlachte. ‘Heren,’ zei hij zich ineens wendend tot zijn in rang lagere medeofficieren. ‘Laten we kijken of dat Chez Pascal werkelijk zo’n goede Bordeaux heeft als Oberst Werner gisteren beweerde. Dan kan onze Gefreiter tenminste zijn werk doen.’ Hij knikte nu minachtend richting Bleibtrau.
Die stond er verslagen bij, zijn armen nog steeds langs zijn zij en nog steeds die helse jeuk in zijn nek. Bleibtrau wist dat de kapitein geen tegenspraak duldde op dit moment, maar zichzelf liever liet voorstaan op zijn kennis van Franse streekgerechten. Het punt was alleen dat het al begon te schemeren en over een half uur zou het nagenoeg donker zijn. Bovendien, waar haalde hij in Godsnaam de vijf soldaten vandaan die hij nu miste.

Bleibtrau ving vlagen op van een gesprek tussen de officieren die de bunker verlieten. Lachend en in ganzenpas liepen ze achter de Hauptmann aan, die genoegzaam een lieflijk melodietje neuriede. Nadat ze uit zijn zicht verdwenen waren, zag Bleibtrau zijn kans schoon om onder zijn kraag te krabben. Het luchtte op. Voor even.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: