Driegangen (PD)
19 oktober 2013 Plaats een reactie
Met een klik valt de deur achter Michel in het slot. Niet hard, niet geruisloos, maar geolied en teder. Hij kijkt de ruimte rond, geeft zijn ogen de tijd om te wennen aan wat hij ziet. Voor hem een bank met twee mannen. Er staat een lege stoel voor. Verder kan hij weinig zien.
‘Welkom, ik ben Kenny.’ zegt de ene die rechts op de bank zit. ‘Goede reis gehad?’
Michel aarzelt, maar Kenny wacht het antwoord niet af.
‘We zullen nog even moeten wachten voor je krijgt waar je voor komt,’ zegt hij. ‘Ga daar maar even zitten. Maak het je gemakkelijk.’ Kenny wijst op de stoel.
Michel neemt plaats. De stoel ruikt naar vers hout en kraakt, maar op een aangename manier.
‘Kenny is het toch?’ vraagt hij. ‘En…’ Michel kijkt naar de andere figuur op de bank.
‘Ach wat onbeleefd van mij,’ zegt Kenny. ‘Dit hier naast mij is Drago.’ Hij klopt de buurman vriendschappelijk op zijn schouder, die stilzwijgend aan het lezen is in een of ander tijdschrift. ‘En hij daar is Fokka Fokka.’ Kenny wijst naar iemand achter Michel. Tegen de deur geleund zit nu een man op de grond die er eerst niet was. De figuur staart verveeld naar het plafond.
‘Waar komt hij nou vandaan?’ vraagt Michel geschrokken. ‘En wat is dat voor naam, Fokka Fokka?’
‘Vraag het hem zelf,’ zegt Kenny.
Michel kijkt om naar Fokka Fokka, die een rondje maakt van zijn duim en wijsvinger en er zijn middelvinger van de andere hand drie keer doorheen steekt. Niet langzaam, maar met een beheerste felheid, terwijl hij hem aankijkt.
‘Fokka Fokka is de nachtninja.’ Nu mengt ook Drago zich in het gesprek.
Michel verbaast zich over de iele, beverige stem van Drago. Hij hoopt dat hij snel krijgt wat hem beloofd is en hij hier weg kan.
Na Drago’s woorden, die nog wat natrillen, zwijgen de vier. Kenny trommelt met zijn vingers op de leuning van de bank, blaast zijn gesloten mond vol met lucht tot het bol staat en laat het dan met een plopgeluid ontsnappen. Een mobieltje gaat over. Kenny haalt het ding tevoorschijn vanachter een bankkussen en neemt op.
‘Pronto…’ Hij zwijgt even en luistert aandachtig naar de andere kant. Knikt een paar keer. ‘Si, si.’ Babbelt wat in vlot Italiaans. ‘Va bene. Ciao.’ Hij hangt op.
Michel kijkt hem vragend aan.
‘Vaticaanstad,’ zegt Kenny. ‘We hebben een rechtstreeks lijntje met die jongens. Altijd handig.’
‘Maar wat…’
‘Waar kom je vandaan?’ onderbreekt Kenny hem.
‘Zeg ik liever niet.’ antwoord Michel.
‘Al goed, hou je geheimpje maar gerust voor je.’ Kenny maakt een afwerend gebaar.
‘Duurt dit altijd zo lang, dat wachten?’ vraagt Michel.
‘Ligt er aan. Soms kan het even duren. Als hij zin heeft ben je zo aan de beurt, maar dan moet je ook een beetje meewerken.’ Kenny knikt naar een hoek bovenin de kamer.
Michel had de camera nog niet eerder gezien. Een donkere bol, dat als een vliegenoog de kamer in de gaten hield.
‘En als mijn kop hem niet aanstaat? zegt hij uitdagend, terwijl hij in de camera staart.
‘Je wilt hier zeker niet blijven zitten in dit…’ Kenny beweegt zijn arm met handpalm naar boven theatraal de ruimte rond ‘voorportaal. Laten we het maar zo noemen.’
Michel boet in en kijkt weg van de camera.
‘Ik weet het goed gemaakt. Wat als je nou eens wat dingen opbiecht. Stiekeme dingen die je nooit aan iemand verteld hebt. Misschien wordt je belofte dan wat sneller vervuld,’ zegt Kenny.
‘Dat ik hier mijn zieleroerselen moet delen met jullie?’ reageert Michel verbolgen.
Kenny knikt instemmend.
‘Precies. Kom maar op. Vertel ons een iets nieuws.’
Michel aarzelt, kijkt even rond. Fokka Fokka, de nachtninja zit er nog steeds en kijkt betekenisloos naar het plafond. Drago bladert ongeïnteresseerd in het tijdschrift. Een vergeeld exemplaar, dat nog ouder lijkt dan de lezer zelf. Het papier knispert elke keer als Drago een pagina omslaat. Van lezen lijkt geen sprake.
Michel zucht diep.
‘Ik heb vroeger toen ik klein was drie kittens van de trap gegooid. Ik was alleen thuis en toen mijn moeder ze later beneden aan de trap vond, zei ik dat ik niets had gemerkt. En ja, mijn moeder had het door. Heeft mij een paar flinke klappen gegeven. Hier.’ Hij wijst op zijn wang. ‘Zo goed?’
‘Waarom heb je ze dood gegooid?’ vraagt Drago uit het niets. Nog steeds zonder opkijken, bladert hij door het tijdschrift.
‘Ik wilde zien wat er gebeurde. Ik had een tekenfilm gezien van Bugs Bunny. Met die coyote die dan net over het randje van een ravijn ging en dan nog even bleef hangen in het niets voor hij viel.’
Kenny knikt. ‘Vertel eens iets wat je met je volle bewustzijn hebt gedaan. Iets fundamenteels waarvan je wist dat het verkeerd was om te doen.’
Michel zwijgt. Zit wat te schuifelen op de stoel met de fijne geur.
‘Ach, zo spannend is het allemaal niet geweest na die kittens.’ antwoordt hij ten slotte. ‘Ik heb misschien eens een keer een kroeg verlaten zonder te betalen.’ Hij haalt zijn schouders er bij op.
‘Vertel ons eens over die ene keer,’ zegt Drago scherp. ‘Die keer met je moeder. Wat je toen hebt gedaan.’ Nu kijkt hij wel op van zijn tijdschrift.
Michel kijkt hem met grote ogen aan, zijn mond zakt een beetje open.
‘Hoe… Dat kun je niet…’ stamelt hij.
‘Maak je niet druk. Niets nieuws onder de zon. Vertel het ons maar gerust. Dan kijken we daarna wel wat er gebeurt.’ zegt Kenny. En hij knikt richting het donkere, loerende vliegenoog.
Michel kijkt even om naar Fokka Fokka, maar die verroert geen vin. Hij draait zich weer om en ziet dat Kenny hem een bemoedigend knikje geeft.
‘Ik heb…’ Michel hapert even. ‘Ik heb mijn moeder in een verpleeghuis gestopt en er daarna niet meer naar omgekeken. Bewust niet. Die oude tang verdiende het om weg te rotten in dat tehuis. Wat ze mij niet heeft aangedaan. Alles verziekt. Ik heb bij het aanmelden van mijn moeder de boel aangedikt om er maar zeker van te zijn dat ze haar zouden opnemen. Uiteindelijk heb ik het beeld neergezet van een seniel mens waar geen andere oplossing meer voor was.’
Kenny en Drago zwegen. Michel heeft zijn handen op schoot gelegd, nerveus wriemelend met zijn vingers.
‘Je kreeg je zin, is het niet? Plus, je moeder overleed sneller dan je verwacht had.’ zegt Kenny, bijna fluisterend. ‘Vertel ons wat er toen gebeurde.’
Michel zwijgt.
‘Vertel’ zegt Kenny nu bars.
Michel schrikt op van het plotse bevel.
‘Ik heb… Ik heb haar laten verbranden.’ biecht hij op. Hij hakkelt wat onverstaanbaars. Zijn kin trilt, vechtend om de tranen te bedwingen. ‘Ze wilde begraven worden. Ik dacht als ik haar cremeer…’ Een droge snik. Michel snuift wat snot terug dat aan zijn biecht wil ontsnappen. ‘was mijn idee van het laatste woord.’
‘Was dat nou zo moeilijk?’ vraagt Kenny. Nu weer zachtaardig. ‘Heb je berouw?’
Michel zit voorover gebogen op de stoel. Teneergeslagen rust zijn hoofd op zijn bovenbenen. Zijn handen voor het gezicht. Langzaam richt hij zich op.
‘Berouw?’ vraagt hij.
‘Spijt dat je je moeder dit hebt aangedaan.’
‘Ergens wel, maar…’ Hij stokt.
‘Maar?’
‘Ze had het verdiend, toch? Of had ik het niet moeten doen. Mijn laatste daad van weerstand met dat cremeren?’
‘Het gaat goed met je moeder,’ zegt Drago, niet opkijkend van zijn tijdschrift.
‘Goed? Hoezo…’ Michel snapt het niet.
‘Wat ik zeg. Je moeder is tevreden nu.’
‘Maar hoe…?’
‘Dat maakt niet uit. Neem het maar van ons aan. Je krijgt waar je hier voor kwam.’
Fokka Fokka kucht. Michel kijkt om.
‘De deur…’ zegt hij verbijsterd, maar er is geen deur meer. Alleen de nachtninja die tegen een blinde muur aanleunt.
‘Deur?’ zegt Kenny. ‘Je bedoelt die daar?’ Hij wijst op drie deuren aan de andere kant van de kamer.
‘Maar… Maar die waren er net niet.’
‘Hoezo waren die er net niet? Weet je nog hoe je binnen bent gekomen?’ zegt Kenny.
Michel weet het nu niet meer zo zeker en schuifelt wat op zijn stoel. Mogelijk dat de nachtninja ergens anders is gaan zitten toen hij niet keek.
‘Wil je hier weg?’ zegt Drago.
‘Waar moet ik heen. Er zijn drie deuren.’
‘Natuurlijk,’ zegt Kenny ‘Je hebt gelijk. Kijk even naar de camera. Je mag zwaaien, maar het hoeft niet. Zeg dat het je spijt.’
Michel kijkt de camera aan.
‘Ik heb spijt, maar met een kanttekening. Ik had ook mijn gevoelens. Ik voelde mij gekwetst door haar. Mij mijn hele leven klein gehouden. Heeft zij haar spijt betuigd? Nou? Wedden van niet?’
‘Het speet haar ook. En ja, ze moest wel zo nodig zwaaien naar de camera als je het toch wilt weten,’ zegt Kenny.
‘Oké, oké, het spijt me, maar mijn kanttekening blijft staan!’ roept Michel.
‘Wat jij wilt’ zegt Kenny. ‘Kies gerust’. Hij wijst naar de drie deuren, die nu geopend zijn. De linker doorgang is pikdonker, uit de middelste komt een neutraal, zacht pulserend licht. De derde geeft een wit licht, fel als de zon.
‘Mag ik door nu?’ vraagt de Michel.
‘Ga. Welke deur kies je?’ zegt Kenny.
‘Die,’ zegt Michel en wijst zonder aarzelen de fel witte opening aan.
‘Mogen we nog weten waarom?’ vraagt Drago.
‘Die gaat volgens mij direct naar buiten.’
‘Wat jij wilt.’ zegt Drago.
Michel staat op. Nog even aarzelt hij of hij de drie mannen een hand moet geven, maar Kenny is hem voor en steekt een hand de lucht in bij wijze van groet.
Dan loopt Michel om de bank heen het witte licht in en verdwijnt.
Fokka Fokka zucht en kijkt gemelijk op naar Kenny.
‘Fokka Fokka? Nachtninja? Kom op zeg. kunnen jullie de volgende keer niet iets klerikaals verzinnen?’
‘Wat?’ zegt Kenny. ‘Ik heb je nooit eerder horen klagen anders.’
Een voorzichtig klopje op de deur.
‘Ik wil nu als eerste kiezen.’ roept Fokka Fokka opgewonden.
‘Doe nou maar open.’ zegt Kenny. Hij kijkt naar zijn buurman op de houten bank die nu in een Bijbels gewaad zit, met twee stenen tabletten op zijn schoot.
‘Mozes… Goede keus. Je bent me net voor,’ zegt Kenny.
Petrus, voorheen Fokka Fokka de nachtninja, opent de deur en verstopt zich vlug in een donkere hoek van de kamer.
Een jonge vrouw komt binnen. Kijkt even rond om haar ogen te laten wennen. Kenny, nu Jezus, zet zijn meest zalvende gezicht op en wenkt de vrouw nader tot hem.