Troelstralaan (PD)


Ik word wakker van de telefoon op de overloop. Het geluid  dringt fel en aanhoudend door de dichte deur van de slaapkamer. Als ik op de wekker kijk, zie ik net elf over twee verspringen naar twaalf over twee. Pikdonker. Dan pas dringt het tot mij door dat een telefoontje midden in de nacht niet goed is. Of een of andere grapjas vindt het leuk om zomaar iemand te bellen. Ik stommel naar de deur. Voorzichtig, om Petra niet wakker te maken. Die slaapt gerust door alles heen, maar als ik opsta, wordt ze meestal wakker. Gelukkig dit keer niet. Op de tast vind ik de telefoon.
“Hallo?”
Ik hoor eerst niets aan de andere kant. Dan een kuchje of iemand die zijn keel schraapt. Het klinkt of het een vrouw is.
“Er is iets met papa en mama gebeurd,” zegt haar stem plots.
Ik schrik, verstijf, maar kan het nog niet plaatsen. Mijn armen beginnen te tintelen van de zenuwen.
“Wie is dit. Ben jij dat Lianne?” zeg ik, maar net te hard om het nog echt fluisteren te noemen.
Het klinkt als Lianne, maar het kan haar niet zijn. Niet nu. De stem aan de andere kant wacht. Ik hoor hoe het op zo’n typisch herkenbare manier een wolk sigarettenrook uitblaast. Het is Lianne. Ik zie mijn zus voor me, hoe ze naar buiten kijkt door het raam van haar appartement.
“Ze zijn in het ziekenhuis,” gaat ze verder.
“Wat is er met ze gebeurd? Is alle goed?”
“Ze hebben een ongeluk gehad. Met pa is alles oké. Maar met ma…”
“Verdomme, wat is er met ma. Is ze oké?” Mijn stem doet nu helemaal geen poging meer om te fluisteren.
“Ma wordt nog onderzocht. Wat kneuzingen, maar het lijkt niets ernstigs. Pa heeft alleen een gescheurde wenkbrauw, als je het per se weten wilt.”
Ik hoor hoe Lianne een trek van haar sigaret neemt. Lijzig, misschien volgt ze met haar blik een nachtelijke taxi die langs rijdt beneden op straat.
“Kon je niet direct zeggen dat ze oké zijn. Godverdomme, ik schrik me rot.”
“Je weet het nu toch?” zegt ze bits.
“Waar zijn ze? Ben je bij ze geweest?”
“In het Sint Lucas. Pa belde net.”
Haar kortaf toon irriteert.
“Nu weet ik nog niet wat er is gebeurd. Moet ik erheen?” vraag ik.
“Het was een koe.”
“Een koe? Hoezo een koe?”
“Ze hebben een koe geramd met de auto.”
“Waar? In de stad? Waar kwam dat beest vandaan dan?”
Ze zucht overdreven ongeduldig. Ze wil eigenlijk ophangen. Ik ken haar.
“Op de Troelstralaan.”
“De Troelstralaan?” Ik ga op de trap zitten.
“Ja, weet ik veel. Misschien uit het Sloterpark. Een of ander beest dat ontsnapt is uit die kinderboerderij daar. Wat maakt het uit. Dat ding is morsdood en pa en ma’s auto is total loss.”
Ik vind het een vreemd verhaal.
“Waarom belde pa jou en niet mij?” vraag ik.
“Waarom niet?” zegt ze.
“Wat denk je zelf. Je laat een dik  jaar niets van je horen. Pa en ma krijgen een ongeluk en wie bellen ze?”
“Jezus, doet het er toe? En trouwens de L van Lianne komt voor de S van Sander.”
“Ja het doet ertoe, godverdomme.” zeg ik pissig. “Ik sta altijd klaar voor ze en nu dit. Alsof er niets aan de hand is tussen jullie.”
“Mensen doen gekke dingen als ze een ongeluk hebben gehad.”
Ze zegt het te kalm.
“Tuurlijk, het zal wel. Voor jou is het allemaal o zo logisch. Moet ik er nog heen?”
“Nee, je kunt zo je nest weer in. Pa vroeg me alleen even jou te bellen. Ze redden zich wel.”
Ik hoor Petra slaapdronken vanuit de slaapkamer tegen me praten. Ze vraagt wat er aan de hand is. Niets, ik vertel het zo wel, antwoord ik.
“Petra is wakker. Ik ga ophangen nu,” zeg ik.
“Doe haar de groeten,” zegt Lianne en ze hangt op voor ik nog wat kan zeggen.
Ik blijf nog even zitten op de trap. Twijfelend of ik naar het ziekenhuis moet gaan, maar hou het er op dat als het echt ernstig was, ze mij wel hadden gebeld.
Petra is al weer weggedommeld als ik in bed stap. Twee uur vijfentwintig.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: