De laatste show (LL)
18 juni 2013 Plaats een reactie
De hoeveelste keer het is dat ik meedoe aan een achterlijk spelletje als dit, weet ik niet meer. Mijn manager Ronnie regelt die zaken, zoals hij alle zaken regelt; van smoothie tot spelshow. Ronnie ja, die kleine dikkerd daar op de eerste rij. Omdat het leven makkelijker is als ik gewoon naar Ronnie luister in plaats van zelf na te denken of wat hij zegt of wil wel ergens op slaat, doe ik het allemaal maar gewoon. Het leven van een BN-er gaat niet over rozen. Vroeg op, lange draaidagen, uren interviews en ondertussen moet je er nog strak uitzien ook. En dat is wat, op mijn leeftijd. De bladen lees ik niet meer, ook omdat Ronnie ze niet meer voor me koopt sinds het B-artiest-incident. Ik draaf op, dat is wat het is.
De vrouw die het spelletje presenteert, ken ik. Vroeger deed ze het een en ander in de musical. Ook oud geworden, nog steeds wel het platinablonde haar. Domme vragen stelt ze en de voorsteltekstjes heeft ze duidelijk niet zelf bedacht. Autocue; het meest onderschatte ambacht in de televisiebranche. Vanuit mijn ooghoek zie ik Ronnie, die met twee wijsvingers zijn beide mondhoeken aanwijst en omhoogtrekt. Ik denk dat hij wil zeggen dat ik wat meer moet lachen, maar bij iedere glimlach voel ik een nieuwe laag foundation breken. Opdraven en je kunstjes doen. Ik heb het warm. Ik weet precies wat er komt, over een klein half uur, misschien zelfs wel eerder: jeuk. Ondraaglijke jeuk, onmetelijke, afgrijselijke, misselijkmakende jeuk. Maar ook dat neem ik. Zonder corrigerend ondergoed zou ik immers moeten sporten. Ronnie zegt dat ik eigenlijk nu al moet sporten, maar ik heb daar op mijn leeftijd toch echt de kracht niet meer voor. Eigenlijk wil ik op dit moment alleen maar slapen. Nee, eerst een goed glas wijn, zo’n flinke bel, dan naar bed en die belachelijke nepwimpers af. Dat wil ik.
Naast me staat een zogenaamde gewaardeerde collega, ouwe relnicht – steekt een dolk in een kinderruggetje als het moet. Strak van de botox en met alweer een verbroken relatie, hoorde ik van de visagie. Hij zou het eens wat ouder moeten zoeken dan 25.
Ronnie zit weer naar me te wuiven. Het is dat ik hem al zo lang ken en dat hij zoveel van me weet, anders had ik hem allang ontslagen. Ondertussen sta ik niet op te letten en druk ik te laat op de knop. Er wordt nu van mij verwacht dat ik een hi-la-ri-sche opmerking maak. Geen zin in. Nee, echt niet. Zitten ze nou op me te wachten? Ja dus, relnicht naast me lost het op, weer een grap over die keer dat ik op nationale televisie voor bar weinig geld en slechte kijkcijfers van een duikplank afsprong en plat op het water ging. Godverdomme Ronnie, ook jouw schuld.
Het is niet dat ik geen zin heb in een spelletje, maar ik verveel me gewoon en ik heb een te strakke broek aan. Die presentatrice, die medekandidaten, het is alsof ik honderd déjà-vu’s tegelijk heb. Waarom heb ik bovendien te krappe hakken aan terwijl ik achter een desk sta? Ik verlang naar een joggingbroek, wat sta ik hier in godsnaam te doen en waarom kapt die fokking Ronnie niet met zwaaien want ik ga toch niet lachen.
Wacht, ik heb iets gemist geloof ik. Hè, ik snap het niet. Wat brabbelt iedereen nou tegen mij. Punten te kort? Verliezende team? Vlaflipbad. Ja, prima. Hoe? Wat? IK?
Zie hem grijnzen naast me en die blonde snol met hem mee. Zie de technici het tuigje al klaar maken, zie Ronnie zijn duimen omhoog steken en aanmoedigend knikken. Zie mijn medekandidaten enthousiast klappen en hypocriet kijken. ‘Ja schat, iemand moet het doen. Het is voor de kijkcijfers.’
Ik? Echt? Ik? Net drie uur in de make-up gezeten, door vier man in een skinny jeans gehesen, vier valiums achterovergehakt en als beloning mag ik in een badkuip met vlaflip caramel-banaan? Nee. Ik doe het niet. Ik vertik het. Ik heb ook mijn waardigheid. Ik heb ook mijn grenzen. Hoezo flauw? Ik doe het gewoon niet, punt uit. Heel simpel en godver wat zijn die schoenen krap stelletje mafkezen, ik doe het niet hoor!
Je raadt het nooit. Begint die relnicht me aan te raken, stevig ook nog, maar geen haar op mijn hoofd hoor, echt niet. En al wuif je tot september Ronnie, lekker makkelijk hè vanaf de zijkant, ik weiger. En blijf van me af jij, zit me niet te duwen! Ik voel de tranen komen, maar ik vertik het, echt en ja dit gaat zelfs mij te ver, blijf van me af, jij al helemaal blonde snol ik zeg het je ophouden nou want ik ga het gewoon niet doen godverdomme weg allemaal laat me los. LAAT. ME. LOS.
In mijn joggingbroek op de bank. Dit is mijn derde glas wijn en het hele gebeuren herhaalt zich steeds vaker en sneller in mijn hoofd. Eerst het moment vlak ervoor, toen de tranen er waren en toen ik begon te krijsen. Daarna het moment dat ik met één vuistslag de neus van mijn zogenaamde goede televisievriend verbrijzelde. Daarna was er chaos. Het gekrijs van de gewonde, mensen met handdoeken, geschokte blikken, Ronnie die me naar de kleedkamer trok en tegen me begon te schreeuwen. Productieleiding die binnenstormde en tegen me begon te schreeuwen. Omroepbaas die binnenkwam en tegen me begonnen te schreeuwen.
Ik moet toegeven dat ik ook toen niet echt goed heb opgelet, omdat ik zat te prutsen met de drukknopen van mijn corrigerende ondergoed. Jeuk. Ja sorry, maar daar doe je gewoon niets aan.
Ik schenk een vierde glas wijn in en geef aan mezelf toe dat ik ervan genoten heb en er nog steeds van geniet, stiekem, nu mijn hakken uit zijn en mijn nepwimpers af. Ik mag van mezelf nog even niet denken aan de oplossing dus vraag ik aan mezelf waar de oplossing precies voor nodig is. Er is toch ook geen probleem?
Jezus, 48 gemiste oproepen en een SMS van Ronnie:
‘Je komt hier niet onderuit. Morgen oprechte excuses bij RTL Boulevard. Neus verbrijzeld, bel advocaat.’
Ik bel helemaal niemand. En Ronnie kan de tyfus krijgen, het zou me niet verbazen als hij het van tevoren wist, van dat vlaflipbad.
De bladen zullen hier wel weer van smullen, ik mag blij zijn als ik mijn baan houd, ik weet het. Ik weet het maar ik ga er nu niet over nadenken, doe ik morgen wel, dan zal Ronnie ook wel weer bedaard zijn. Bovendien kan ik beter nadenken met een skinny jeans aan. Ja. Gek hè? Ik weet ook niet hoe dat komt.