Glimp (PD)


‘Ik sprak gisteren een oudere vrouw die als twee druppels water leek op een studievriendin van mij van vroeger.’
‘Misschien familie van elkaar?’
‘Nee, onmogelijk. Maar de gelijkenis tussen die zeventigjarige dame en haar was zo treffend. Ik werd er bang van en heb het gesprek snel afgekapt, omdat ik het niet kon verdragen.’ Lees meer over dit bericht

Arbeid (MW)


Meneer Chiang betaalt voldoende. Hij zegt dat hij goed voor ons zorgt.
“Als je maar wat harder zou werken,” zucht hij alleen vaak. Ik probeer te doen wat hij wil, maar ik kan niet harder. Ik ben vaak zo moe.
“Ik geef je anders genoeg te eten,” roept hij, “jij bent gewoon lui.” Lees meer over dit bericht

Ander leven (MW)


We kunnen hem niet meer verstaan, dat is het vooral. Hij kan zeggen dat het door zijn brommer komt. Of dat hij voortaan elke vrijdagavond naar het cafe gaat met zijn vrienden uit klas vijf. Of dat hij zaterdags moet werken. En dat we hem daarom niet meer zien in het zwembad op zondagmiddag. Of langs de randen van de bouwplaats waar we pvc-buizen zoeken voor onze blaaspijpen. Of anders op het voetbalveld. Dat zou hij kunnen zeggen. Maar wij zien dat toch echt anders. Het is dat onuitstaanbaar schorre stemmetje. En hoe hij daarmee loopt op te scheppen over zijn bier en sigaretten. En zijn vriendinnen. Hij kan ons nog meer vertellen. Wij zijn blij dat hij niet meer meedoet.

De esdoorn (MW)


Hanna had haar zinnen op een Japanse Esdoorn gezet. Ze liet zich voortdurend gek maken door de aanbiedingen van het tuincentrum, maar eenmaal naar huis gesleept en overgeleverd aan haar verwaarlozingen, wachtten de arme struiken en heesters een onvermijdelijke langzame dood. Maar daar had ze blijkbaar geen problemen mee.

Lees meer over dit bericht

Het ongeveer-120-woorden-drieluik (LL)


24 oktober 1994

In de lange witte gang met kindertekeningen hing de geur van warme kopietjes. Het was herfstig, maar toch droog. Ik droeg de groene jas die nog van mijn grote broer was geweest en daarvoor nog van mijn grotere broer. Buiten speelden we blindemannetje met de sjaal van Sabien. Zij was zelf de blindeman, toen de eerste bel ging. De andere kinderen maakten al aanstalten om naar binnen te gaan, maar ik bleef stokstijf staan, omdat dat nou eenmaal moest, maar meer nog omdat ze Lees meer over dit bericht

%d bloggers liken dit: