De kersenbloesem (MW)


Van de weinige zekerheden in zijn leven, had Shunji Watanabe ten minste een zekerheid waar hij rotsvast van op aan kon. Al sinds de ongemakkelijke trouwdag op die regenachtige dinsdag in maart hield hij rekening met het feit dat Nozomi Sayaka op een kwade dag opgenomen zou moeten worden. Al in de eerste liefdesjaren had hem dit onbedaarlijke hoofdbrekens bezorgd. De zorgen hielden hem zo zwaar uit zijn slaap dat hij zich niet kon voorstellen hoe hij ooit met zijn jeugdliefde zou kunnen trouwen. Met hangend hoofd ging Watanabe door het leven, ontroostbaar door zijn vrienden. Tot hij bedacht dat hij elke dag wat geld opzij kon zetten om de eventuele ziekenhuiskosten te kunnen betalen. En hoe langer ze samen zouden zijn, hoe geruster hij kon zijn op een goede verzorging van zijn geesteszieke geliefde. Het eenvoudige idee betekende een bevrijding. Shunji Watanabe trouwde met zijn Nozomi Sayaka.

Shunji Watanabe was pas zestig geworden en wist dat hij vanaf deze verjaardag genoeg geld had voor de verzorging van Nozomi voor de rest van haar leven. Shunji Watanabe liep weer rechtop en ging elke dag met plezier aan het werk. Ook van Nozomi ging hij met de dag meer houden, bevrijd als hij was van de zorg om haar toekomst. Het was een heerlijke dag in het vroege voorjaar. Hanami Matsuri was juist voorbij en de kersen bloeiden overdadig. De lucht was gevuld met roze blaadjes die van de bomen waren gewaaid. Net als veel mannen van zijn generatie, genoot Shunji Watanabe intens van dit natuurverschijnsel. De dagen dat de bloesems de lucht sierden waren in zijn jeugd de spaarzame momenten van verlichting en hoop geweest in de lange jaren van de Grote Oorlog.

Opeens zag Shunji Watanabe iets vreemds. Er dwarrelden roze stukjes papier tussen de kersenblaadjes. Ook op het voetpad lagen hier en daar gekleurde snippers. Hij raapte een papiertje op. Zou er ergens feest gevierd worden? Shunji Watanabe keek om zich heen. De snippers woeien overal. Hij hoorde een gil. Opeens sloeg de schrik om zijn hart. Nozomi! Ze zou toch niet? Hij rende de hoek om en daar stond ze. Boven in het huis voor het openstaande slaapkamerraam, omgeven door een roze wolk van bankbiljetsnippers. Ze krijste als bezeten. Shunji Watanabe viel op zijn knieën en maaide met zijn vingers door het versnipperde fortuin. De lange oorlog had hem niet alleen een liefde voor kersenbloesems geschonken, maar ook wantrouwig gemaakt naar alle officiële instanties, waaronder de bank. En daar stond Nozomi, in haar krankzinnige onwetendheid, de uitgestelde bruidschat te verscheuren in het venster. Mijn god, dacht Shunji Watanabe, wat ben ik eenzaam.

Plaats een reactie