Het ongeveer-120-woorden-drieluik (LL)
12 april 2012 Plaats een reactie
24 oktober 1994
In de lange witte gang met kindertekeningen hing de geur van warme kopietjes. Het was herfstig, maar toch droog. Ik droeg de groene jas die nog van mijn grote broer was geweest en daarvoor nog van mijn grotere broer. Buiten speelden we blindemannetje met de sjaal van Sabien. Zij was zelf de blindeman, toen de eerste bel ging. De andere kinderen maakten al aanstalten om naar binnen te gaan, maar ik bleef stokstijf staan, omdat dat nou eenmaal moest, maar meer nog omdat ze in een rechte lijn, haar armpjes krom gebogen, op mij afliep. En toen ze zo dichtbij was dat haar hand mijn schouder raakte, zette ik een stapje dichterbij. Mijn lippen raakte haar wang net naast haar neus. Ik kuste haar.
27 juni 2005
Er stonden zoveel fietsen tegen het hek dat ik de mijne een stukje verder moest zetten. Door het raam zag ik de woonkamer vol staan met mensen. Muziek bonkte. De ouders van Peter stonden in de achtertuin, aan de tafel voor volwassenen, zoals elk examenfeest zo’n tafel had, tot een uur of elf. Ik dronk Bavaria uit een flesje en de hele avond lang sloegen mensen hun arm om me heen. We vierden de vrijheid, die op ons stond te wachten in een vreemde stad. Sabien ging naar Utrecht, ze had een groene jurk aan. Aan het einde van de avond liepen we samen naar de fietsen. Het voelde als een afscheid. Ze glimlachte schuchter. Ik kuste haar.
20 december 2012
De kerstborrel was al in volle gang. Na een half jaar stage voelde het goed als officieel werknemer de sociale gesprekjes te voeren en de voor de hand liggende grapjes te maken. Ik was geen loopjongen meer, geen koffiehaler, niet meer de kopietjesstudent. Wat een handtekening en een eigen bureautje al niet kon doen. In een zee van pakken en jurken zag ik haar plotseling staan. Ze glimlachte schuchter en ik liep op haar toe. Het voelde als een hernomen ontmoeting. Na enkele minuten kwam Gijs nonchalant aangewandeld vanaf een aangrenzende tafel, zijn kop zoals altijd versierd met een grijns van oor tot oor. ‘Dag pikkebaas’, zei hij en hij klopte zo hard op mijn schouder dat ik mijn tenen moest krommen om in evenwicht te blijven. Hij ging naast Sabien staan en gaf mij een knipoog. Hij kuste haar.