Jedwabne (PD)
11 november 2011 Plaats een reactie
‘Edelachtbare, ik zweer het u nogmaals. Ik heb de trekker nooit overgehaald. Nóóit, begrijpt u? En trouwens dat geweer waar u het steeds over heeft, is een erfstuk van mijn overgrootvader. Het verroeste ding doet het al jaren niet meer.’ Ivan Vlirimov keek omhoog en sprak behoedzaam richting de rechter, die vanaf een verhoging neerkeek op het beklaagdenbankje. Vlirimov kneep nerveus met zijn handen in zijn petje dat voor hem op zijn schoot lag. Hij had het grijze stoffen ding eerst geweigerd af te doen, maar bij het horen van de straf die stond op minachting van het hof, gunde hij de rechter dat plezier niet. Hoe lang nog, dacht hij, moest hij hier zitten op dit verdomde beklaagdenbankje. De rechter speelde al de hele middag een spelletje met hem, zoveel was duidelijk voor Vlirimov. Maar hij zou niet toegeven. Om de druk van het harde houten zitvlak te verlichten helde hij iets naar links om zijn rechterbil wat rust te gunnen.
‘Vertelt u mij dan,’ vroeg de rechter in een traag tempo, ‘wat u daar dan wel heeft gedaan. Uit de ooggetuigenverslagen begrijp ik dat u notabene een van de aanstichters van deze slachting was. Kunt u mij uw verklaring geven?’
‘Ik, de aanstichter? Van wie heeft u dat? Ik zal geen namen noemen, maar volgens mij hebben de broertjes Salinski hier de hand in, maar daar mag u zeker niets over zeggen, edelachtbare. Die twee hebben zo lang ik me kan herinneren, geprobeerd mij zwart te maken.’ Vlirimov had de zin in een ademteug uitgesproken en hapte naar lucht.
‘Weet u,’ vervolgde hij ‘Ze willen maar wat graag bezit krijgen van mijn vruchtbare land. Ik heb een vrouw en drie kinderen. Als u mij veroordeelt, wie moet er dan voor ze zorgen en ze beschermen voor figuren als de Salinksi’s? U?’
‘Meneer Vlirimov, mag ik u er op wijzen dat niemand u nog veroordeeld heeft. Geeft u antwoord op mijn vragen,’ zei de rechter.
‘Ik was er niet bij en ze zijn allemaal dood, nou goed. De Polaks, de Leibovitz’, de nichtjes Kahn. Zelfs die seniele rabbi Heschel hebben ze een kogel door de kop gejaagd. Ik weet het goed met u gemaakt, edelachtbare. Ik vertel u nog één keer het verhaal zoals het gebeurd is en meer zeg ik niet. Het laatste oordeel is aan u.’ Vlirimov voelde een onaangename druk op zijn linkerbil en helde met een pijnlijk grimas iets over naar rechts.
‘Eerst merkten we er niets van wat er allemaal om ons heen gebeurde. Wisten wij veel in dat gehucht van ons. Het was die ouwe Berewicz die ons voor het eerst vertelde over wat er in Jedwabne was gebeurd.’